Ga naar de inhoud

Wankele stappen op het goede pad

  • door
Lucio en Junia

Mishandeld, verwaarloosd en uitgehongerd. Tsjonge wat een kindertijd had deze jongen gehad. Vijfentwintig was hij nu, maar wat was er van hem terechtgekomen?
Pastor Lúcio zat juist in zijn kantoortje te worstelen met de jaarplanning toen de mensen van de sociale dienst kwamen vragen of hij Alex* misschien een poosje kon opvangen. Maar Lúcio was toe aan rust. Rust en een paar weken vakantie, want het was een zeer inspannend jaar geweest.
Maar toch… Al jong was Alex aan de drank geraakt, in het criminele circuit beland en verschillende keren in de gevangenis terecht gekomen. En wat hem zelf als kind was overkomen had hij pasgeleden zijn eigen zoontje van negen maanden aangedaan. Hij had het weerloze kind in het gezichtje gebeten, geslagen en sigaretten op z’n huidje uitgedrukt. De baby had gegild van de pijn, maar het kon hem niets schelen. Elke keer weer was er die vernietigingsdrang. Zijn vriendin had hij in z’n dronken buien ook regelmatig in elkaar geslagen. Op een dag was het zó uit de hand gelopen dat ze was gevlucht, het kind met zich meenemend. Toen de politie achter hem aankwam, vluchtte hij het binnenland in. Maandenlang had hij daar in eenzaamheid geleefd. En terwijl de regens onafgebroken neerstroomden had hij daar gelegen onder het stuk plastic wat hij tussen twee bomen had gespannen. Zo nu en dan waagde hij zich in het dorp om eten te stelen. Maar het leven had totaal geen waarde meer voor hem.
En nu was hij gepakt. Pastor Lúcio stond op. Vooruit, hier was hulp nodig! Hij zou Alex in het huis van de zending onderbrengen. Maar daar aangekomen kwam er opeens een kerel met een groot mes op hen af die dreigde Alex te vermoorden.
“Wat nu?!” dacht Lúcio en het enige wat hem te binnenschoot was: bidden en bluffen. “God help ons!” bad hij en nadat hij de messentrekker had gedreigd met de politie droop deze gelukkig af en haastte Lúcio zich terug naar de kerk waar hij Alex  in een van de zondagschoolklasjes onderbracht.
“Elke dag bad ik met hem en bracht hem het Woord van God. Mijn hart huilde om zo’n sterke jonge kerel te zien die zo diep in de ellende zat. Maar steeds meer bespeurde ik in zijn ogen een groeiend sprankje hoop en een honger naar het evangelie.
We vonden betaald werk voor hem en daar doet hij erg zijn best. Pasgeleden heeft hij zijn leven aan de Here Jezus gegeven en onze hoop is nu dat het gezinnetje kan worden herenigd, maar er is nog een lange weg te gaan. Maar als de instanties de hoop hebben opgegeven zijn dan niet juist wíj, die de boodschap van Jezus brengen, degenen die blijven geloven in herstel?! Ik geloof en ik heb hoop!”
Bid mee voor Lúcio en zijn vrouw Júnia, maar vooral ook voor Alex en zijn gezin.

* naam is uit privacy overwegingen gefingeerd