Ga naar de inhoud

Geschiedenis

Nico en Trijnie

Uitgezonden door de Pinkstergemeente te Stadskanaal, vestigden Nico en Trijnie van Eijk zich in 1967 in Sabinópolis, in het binnenland van Minas Gerais, Brazilië. In dit grote gebied, waar geen enkele evangelische gemeente bestond, begonnen zij de blijde boodschap te verkondigen. Door de jaren ontstonden er bloeiende gemeenten in 11 plaatsen in de regio.
De armoede onder de bevolking was echter bijzonder groot en van regeringszijde werd daar geen enkele hulp geboden. De zendingswerkers voelden zich aangesproken door de nood en ellende die ze om zich heen zagen.

Er liepen tientallen kinderen op straat om voedsel te bedelen. De kinderen konden niet naar school, want de ouders hadden geen geld om dit te betalen. Er werd slecht gegeten; deels uit armoede, deels uit onwetendheid. Baby’s waren ondervoed en velen stierven. Er waren geen WC’s en al het water dat gedronken werd, was vies. Door het gebrek aan hygiëne kwamen er veel ziekten voor, zoals tyfus en tuberculose. Veel huisvaders waren chronisch ziek en stierven soms omdat ze geen geld hadden voor medicijnen. Er was enorme werkloosheid en waar geen werk is, is ook geen inkomen. Toen sprak God tot Trijnie en Nico door teksten als:

“Wie zijn broeder gebrek ziet lijden en zijn hart voor hem toesluit, hoe blijft de liefde Gods in hem?” (1Joh.3:17)

Aangemoedigd door het besef, dat het Gods wil was dat de armen en ellendigen geholpen zouden worden, werd er naar wegen gezocht om dit in de praktijk te brengen. Zo werden meerdere projecten opgezet om de nood te lenigen in Jezus’ naam. De uitzendende gemeente kon de groeiende kosten echter niet meer alleen opbrengen. Een achterban werd gevormd, die zich verenigde onder de naam “Evangelische Zending Brazilië” . Om aan de eisen te voldoen van de Braziliaanse regering, werd het sociale werk ingeschreven onder de naam “Bem Estar do Menor” ; het welzijn van de minderjarige of minderbedeelde.
Onder Gods zegen zijn zowel de gemeenten als het sociale werk door de jaren heen geweldig uitgegroeid. We laten u een kijkje nemen in de belangrijkste takken van het werk.

In en om Sabinópolis
Sabinópolis heeft ongeveer 18.000 inwoners, waarvan er ruw geschat 8000 in de plaats zelf wonen en 10.000 verspreid over de landerijen en buurtschappen. In de gehele regio waar de zending werkt, leven zo’n 80.000 mensen.
De omgeving is woest en bergachtig. Zij is bedekt geweest met oerwouden en bossen. Hiervan is echter een groot deel gekapt. De bevolking leeft van agrarische activiteiten: ambachtelijke landbouw en veeteelt. Het vee dient voornamelijk voor de vleesconsumptie en voor de melk. Hiervan wordt op de boerderijen kaas gemaakt, die in de grote steden wordt verkocht. Er is geen industrie, met als gevolg grote werkloosheid. De hoofdstad Belo Horizonte ligt op 280 km afstand. De bevolking bestaat uit twee sociale groepen: de ‘rijken’, eigenaars van de boerderijen, winkeliers, onderwijzend personeel, etc. en de ‘armen’, de werknemers van de rijken. Het lagere en middelbare staatsonderwijs is gratis. De (verplichte) uniformen en het schoolmateriaal moeten echter gekocht worden. Daardoor kunnen veel arme kinderen niet, of slechts enkele jaren naar school gaan. Aan de middelbare school zijn de twee enige beroepscursussen in de regio verbonden: een boekhoudopleiding en een opleiding tot leerkracht aan de 4 eerste jaren van de basisschool. Door het schrale, bergachtige en slecht bebouwde land en de slechte agrarische politiek, is het grootste deel van de ‘rijken’ – de grondbezitters – in werkelijkheid helemaal niet zo rijk. Men kan de boerderijen nauwelijks productief houden en de weinige werknemers betalen.

Sabinópolis 1967
Er heerste ontzettende armoede in Sabinópolis en omliggende plaatsen. Het maandloon van de armen was ongeveer € 56,75 per maand, terwijl de voedselprijzen even hoog of hoger waren dan in Nederland. De gezinnen bestonden uit 6 tot 12 personen en de kosten van levensonderhoud waren hoog. Het gevolg was: ernstige ondervoeding onder de arme, een hoog kindersterfte cijfer, werkloosheid, alcoholisme en analfabetisme.
De godsdienst was voor 100% Rooms Katholiek. Toch werd ook het spiritisme door deze zelfde katholieken sterk beoefend, terwijl het bijgeloof hoogtij vierde. De gezondheidszorg voor de armen was slecht. Er was een gezondheidspost waar zieken uit de wijde omgeving, soms tot 8 uur lopen door het oerwoud, naar toe kwamen voor een gratis consult. Vaak echter werden ze teruggestuurd om het de volgend dag nog eens te proberen. Een betaald doktersconsult kostte 45% van een maandsalaris. Medicijnen waren peperduur. Rondom Sabinópolis was het nog schrijnender: er waren geen artsen en tandartsen en nog minder verdiensten.

Sabinópolis heden
Door de invloed van het evangelie in de streek is de situatie veel verbeterd, vooral die van de gelovigen. Er zijn bloeiende evangelische gemeenten. Maar nog steeds is de armoede groot en komen er nieuwe armen bij. Dat zijn de mensen die van de landerijen naar het dorp komen, waar ze geen woning en geen inkomen hebben. Er zijn echter hoopvolle veranderingen: Een minimum-salaris is heden c.a. € 250,00. De jonge gezinnen zijn kleiner. Door de invloed en hulp van de zending is het kindersterfte-cijfer lager. Er is minder ondervoeding en analfabetisme en de kinderen gaan naar school. Alcoholisten zijn tot het geloof gekomen en bevrijd. In de streken rondom Sabinópolis waar de zending (nog) niet werkt, is de economische situatie nog altijd hetzelfde.

Het inwonertal is vrijwel gelijk gebleven. De omgeving verliest veel inwoners door de trek naar de grote steden – fenomeen dat de zending tracht tegen te gaan. De situatie in de gezondheidszorg is ongewijzigd; de zending heeft echter twee tandartsen in dienst en een contract met enkele artsen.