Ga naar de inhoud

Verhaal 3 – Marinah Souza

  • door

Ik hou van heldenverhalen. Een held ontvangt een speciale opdracht, verlaat zijn vertrouwde omgeving, en komt altijd op een punt dat hij beproefd wordt. Dit is het moment dat hij zichzelf tegenkomt, pijn en verlies ervaart, maar ook het moment dat hij gevormd wordt, om uiteindelijk de opdracht te volbrengen.
Ook in mijn leven gebeurde iets dat lijkt op de reis van een held.

Ik groeide op in een christelijk gezin en maakte al jong de keuze voor Jezus. Maar net zoals in heldenverhalen is het aannemen van je opdracht het begin van de reis. Onderweg moet je ontberingen doorstaan en loop je het risico dat je door de beproevingen je opdracht uit het oog verliest.
Bij mij was het niet anders. Ik kreeg problemen. Hoewel ik weet dat God van Zijn kinderen houdt en alleen het goede voor hen wil, was het verdriet overweldigend. Ik voelde me niet sterk genoeg om het te doorstaan en schreeuwde het uit naar God.
Ik werd bepaald bij Psalm 121: 1-2: “Ik hef mijn ogen op naar de bergen. Vanwaar komt mijn hulp? Mijn hulp komt van de Heer, die hemel en aarde gemaakt heeft”.
Dit is voor mij een sprekend beeld, want in Minas Gerais zijn veel bergen.

Marinah Souza

En met Christus werd mijn reis een weg van genezing. In mijn worstelingen zag ik het verlossende werk van Christus. Mijn grootste uitdaging was om niet meer bang te zijn voor pijn en verdriet. Om alles onder ogen te zien, met een moed die ik zelf nooit had, maar die ik kreeg van de Heer. Ik leerde God te vertrouwen, vol te houden en te volharden in geloof en uit te kijken naar Zijn wederkomst. Mijn verleden telt niet meer. Door Gods genade mag ik leven in vreugde, ongeacht de omstandigheden.
Afgelopen oktober heb ik me laten dopen. Ik getuig dat ik met Christus gestorven ben en ben opgestaan. Er is geen mooiere weg dan die samen met de Hemelse Vader. Geen heldenverhaal komt daarbij in de buurt. Ik prijs de Heer voor al zijn wonderen.

Marinah is een actief lid van kerk in Sabinópolis, en ze is gedoopt op 17 oktober 2021.