Honger, maar naar wat?
In Johannes 4 spreekt Jezus met een Samaritaanse vrouw bij de Jakobsbron. De schrijver maakt hier een paar interessante opmerkingen. In vers 6 lezen we dat ‘Jezus, vermoeid als hij was van de reis, ging zitten bij de bron; het was rond het middaguur’. En in vers 8 dat ‘zijn leerlingen de stad in waren gegaan om eten te kopen.’ De tekst toont ons dus een menselijke/aardse kant van Jezus, die moe, hongerig en dorstig was – zoals ieder van ons na een lange wandeling.
Het gesprek ontvouwt zich en Jezus openbaart zich aan de Samaritaanse als de beloofde Messias – en brengt ook het licht op haar manier van leven. Ze was onder de indruk, blijkt uit vers 28-30: ‘De vrouw liet haar kruik staan, ging terug naar de stad en zei tegen de mensen daar: ‘Kom mee, er is iemand die alles van mij weet. Zou dat niet de Messias zijn?’ Toen gingen de mensen de stad uit, naar Hem toe.’
In vers 31 tot 34 lezen we vervolgens de kern van het verhaal: ‘Intussen zeiden de leerlingen tegen Jezus: ‘Rabbi, U moet iets eten.’ Maar Hij zei: ‘Ik heb voedsel dat jullie niet kennen.’ ‘Zou iemand Hem iets te eten gebracht hebben?’ zeiden ze tegen elkaar. Maar Jezus zei: ‘Mijn voedsel is: de wil doen van Hem die Mij gezonden heeft en Zijn werk voltooien.’
De discipelen zagen de menselijke behoeften van Jezus: honger, dorst en vermoeidheid na een lange wandeling en wilden hem helpen. Ze drongen bij Hem aan om wat te eten.
De honger van Jezus was echter een andere: ‘Mijn voedsel,’ zei Jezus, ‘is de wil te doen van Hem die Mij gezonden heeft en Zijn werk te voltooien.’ De geestelijke honger van Jezus was groter en Hij geeft duidelijk aan dat deze geestelijke honger gestild moet worden vóór een aardse honger. Geestelijke dingen (Gods wil) hebben voorrang op alle menselijke en aardse zaken. Het voedsel van Jezus was: de wil van Zijn Vader doen. Als gevolg van Zijn gehoorzaamheid geloofden veel Samaritanen uit die stad in Hem (vers 39). Hoe mooi is het getuigenis van de Samaritanen in vers 42: ‘Wij geloven nu niet meer om wat jij gezegd hebt, maar we hebben Hem zelf gehoord en we weten dat Hij werkelijk de redder van de wereld is.’
Een beetje verder in het boek Johannes, in hoofdstuk 20 vers 21 en 22, zien we de ontmoeting van de opgestane Jezus met zijn discipelen – wat heel verhelderend is: ‘Nog eens zei Jezus: ‘Vrede zij met jullie! Zoals de Vader Mij heeft uitgezonden, zo zend Ik jullie uit.’ Na deze woorden blies Hij op hen en zei: ‘Ontvang de heilige Geest.’
Het is duidelijk dat wij gezonden zijn om de wil van Jezus te doen en te leven zoals Hij leefde. Ons voedsel is Zijn wil te doen. Jezus heeft veel van zijn verwachtingen over ons doen en laten uitgesproken: we moeten liefhebben, gehoorzamen, we moeten zorgen voor wezen en weduwen, en anderen in nood, we moeten het evangelie verkondigen en nog veel meer. In Mattheüs 12:50 verklaart Jezus: ‘Want ieder die de wil van mijn Vader in de hemel doet, is mijn broer en mijn zus en mijn moeder.’
Waar heb jij honger naar? Moge de wil van Jezus je dagelijkse en eeuwige voedsel zijn.
In Hem verbonden,
Daniël en Silene van Eijk
25 Mei mochten onze oprichters Nico en Trijnie van Eijk de 80e verjaardag van Trijnie vieren. We zijn God dankbaar voor de vriendschap en het vele werk dat ze al meer dan 55 jaar doen voor de EZB. Langs deze weg wensen we Trijnie, en haar hele familie, Gods rijke zegen in haar nieuwe levensjaar.