Tuiniers
In Genesis 2:8 staat: ‘Ook plantte de HEERE God een hof (tuin) in Eden, in het oosten, en Hij plaatste daar de mens, die Hij gevormd had.’
Even verderop geeft God, de grote Schepper de mens de rol van tuinier: Genesis 2:15 – ‘De HEERE God nam de mens, en zette hem in de hof van Eden om die te bewerken en te onderhouden.’ Gods bedoeling is dat de mens – geschapen naar Zijn beeld en gelijkenis – de heerlijkheid van God in de schepping zou weerspiegelen, en dat de schepping door de zorg van de mens vruchtbaar zou zijn en zich zou vermenigvuldigen, en zo de Schepper zou verheerlijken.
De zondeval heeft de schepping echter bedorven, en als gevolg daarvan werd de mens – om te overleven – gedwongen zijn functie te veranderen: Genesis 3:17b-19 ‘…de aardbodem is omwille van u vervloekt; met zwoegen zult u daarvan eten, al de dagen van uw leven; dorens en distels zal hij voor u laten opkomen en u zult het gewas van het veld eten. In het zweet van uw gezicht zult u brood eten, totdat u tot de aardbodem terugkeert, omdat u daaruit genomen bent; want stof bent u en u zult tot stof terugkeren.’
Voortaan moet de mens het land bewerken om voedsel te verkrijgen. Er is een groot verschil tussen een tuinier en een boer: het belangrijkste verschil ligt in het doel van hun werk.
De boer plant voor zichzelf, voor zijn eigen doelen, voor zijn eigen inkomsten en gebruik. De tuinier daarentegen koestert en verzorgt wat groeit, zodat het kan bloeien in al zijn schoonheid, overvloed en glorie, ter ere van de Schepper, die Zijn heerlijkheid door de schepping weerspiegelt.
Het was in de hof van Eden dat de mens zondigde. En het was in de hof van Gethsémané (Johannes 18:1) dat Jezus begon aan het grootste verlossingswerk – want het was in deze tuin dat Hij werd verraden en overgeleverd aan Zijn aanklagers. Toen Jezus uit de dood opstond en aan Maria verscheen, vinden we het volgende verslag: Johannes 20:14-16 – ‘En toen zij dit gezegd had, keerde zij zich naar achteren en zag Jezus staan, maar zij wist niet dat het Jezus was. Jezus zei tegen haar: Vrouw, waarom huilt u? Wie zoekt u? Zij dacht dat het de tuinman was, en zei tegen Hem: Mijnheer, als u Hem weggedragen hebt, zeg mij dan waar u Hem neergelegd hebt en ik zal Hem weghalen. Jezus zei tegen haar: Maria! Zij keerde zich om en zei tegen Hem: Rabboeni; dat betekent: Meester.’
Hierover zegt Charles Spurgeon:
‘Zoals Adam, in zijn staat van genade en onschuld, in een tuin werd geplaatst en als zijn eerste taak kreeg om tuinier te zijn, zo verscheen Jezus Christus ook voor het eerst in een tuin en presenteerde Hij Zich in de gedaante van een tuinier: en zoals de eerste tuinier de vader van de zonde was, de ondergang van de mensheid en de auteur van de dood; zo is ook deze tuinier de verlosser van onze zonde, degene die ons uit onze ondergang tilt, en de hersteller van ons leven. Op een mysterieuze manier was Christus een tuinier; maar Maria’s vergissing was om aan te nemen dat Hij slechts de tuinier van die plaats was en niet de tuinier van onze zielen.’
De Grote Tuinier van onze zielen (Jezus) roept ons op om de tuin weer op te pakken – Johannes 20:21 – Jezus zei opnieuw tegen hen: ‘Ik wens jullie vrede toe! Net zoals de Vader Mij heeft gestuurd, stuur Ik ook jullie.’
We zijn geroepen om tuiniers te zijn in de levens van de mensen die we ontmoeten, en in de wereld. We zijn geroepen om levens te koesteren, te laten groeien en te helpen genezen, zodat ze vrucht kunnen dragen tot eer van God, die ons liefhad, ons verloste en voor ons zorgt.
Wilt u met ons tuiniers van levens zijn?
Daniël en Silene van Eijk