“Zodra het donker werd sloop ik zo vaak ik kon het huis uit, want ik wilde niet dat hij me weer pijn deed…”
We zijn op bezoek in de armenwijk in het huisje van Geralda* (34), die samen met haar drie kinderen sinds kort wordt begeleid in één van de wijkcentra.
Toen Geralda 7 was overleed haar vader. Om te overleven trok haar moeder met haar kinderen in bij een andere man. Een niksnut van een vent, maar ze hadden tenminste onderdak. Omdat de man te dronken en te lui was om werken, moest moeder eropuit om hier en daar wat geld bij elkaar te sprokkelen door schoon te maken en op het land te werken. Gelukkig konden de kinderen overdag naar het kindercentrum, waar ze het naar hun zin hadden en van waaruit ze naar een goede school konden. Maar zodra de kinderen thuis kwamen uit het centrum moest Geralda, als enige meisje in het gezin, het hele huishouden doen. ‘s Nachts begon de ellende pas goed als stiefvader weer eens dronken thuis kwam en niet van de kleine meid af kon blijven. Het was een hel. Soms stopte haar moeder haar bij wijze van “troost” een paar muntjes toe, die Geralda opspaarde. Daarvan kocht ze een schrift, een potlood en een gummetje, want, zoals ze zelf vastberaden zegt: ze wilde geen analfabeet worden, dus ze oefende thuis alles wat ze op school had geleerd!
Ondanks haar ontsnappingen ‘s nachts kreeg ze drie kinderen van haar stiefvader, die inmiddels 18, 16 en 14 jaar zijn. Alle drie bezoeken ze het wijkcentrum waar ze enthousiast meedoen aan fluitles, gitaarles, sport en spel, en waar ze het evangelie horen.
En Geralda? Ze staat erop dat haar kinderen hun best doen op school. Want ze hoopt met haar hele hart dat haar kinderen een andere toekomst krijgen dan zij.
* gefingeerde naam