Ga naar de inhoud

Sabinópolis, september 2022

  • door

Vruchtdragen in tegenspoed
Uit het verhaal over de genezing van Naäman (2 Koningen 5), kunnen we veel leren. Dit verhaal is de moeite van het lezen waard. De tekst is vrij duidelijk over wie Naäman was, maar ik zou onze aandacht willen richten op de persoon die in eerste instantie de genezing van deze Syrische oorlogsheld mogelijk maakte: Een meisje. De bijbel geeft ons geen gedetailleerde informatie over haar. We weten niet haar naam, haar leeftijd en ook over haar ouders is niets bekend.
Het enige wat wij weten over dit meisje is dat zij een gevangene was. Met andere woorden, tijdens één van de Syrische invallen tegen Israël werd dit meisje weggevoerd uit haar huis. Weg van haar familie en haar vertrouwde omgeving. Ze werd meegenomen als slavin. De tekst maakt duidelijk dat dit meisje in dienst was van de vrouw van Naäman.

Wat zo bijzonder is, is dat dit naamloze meisje geen gekwetstheid en wrok in haar hart bewaarde. Zelfs toen zij gevangen was genomen, zelfs toen zij slavin was van de vrouw van de overste – dezelfde man die haar van haar familie en haar volk had gescheiden en haar tot slavin van zijn vrouw had gemaakt – zelfs toen koesterde zij geen wrok en bitterheid.
Waarschijnlijk zou onze reactie op onrechtvaardigheid en beledigingen eerder boosheid zijn of wrok. We verlangen naar wraak en vergelding. Misschien zouden wij beweren dat de melaatsheid van Naäman Gods rechtvaardige straf was voor al het kwaad dat hij Israël had aangedaan. Maar in de toespraak van het meisje is er juist een diep verlangen naar genezing van haar meester. In dit verlangen toont zij haar genegenheid en respect voor Naäman.

We zien ook dat het naamloze meisje een profeet van God kende, Elisa, die wonderen verrichtte in de naam van God. Het is heel goed mogelijk dat dit meisje van haar ouders en familie de verhalen had geleerd over de grote daden die God aan Israël had verricht. En uit het vertrouwen waarmee zij beweert “dat hij zijn melaatsheid bij hem zou wegnemen” (2 Koningen 5:3b), mogen wij aannemen dat zij een levend geloof had in de God van Israël.
Op de een of andere manier had dit naamloze meisje ook het respect van haar meesteres, de vrouw van Naäman, want zij luisterde naar haar. Lepra – tot dan toe ongeneeslijk – maakte je invalide. Het was een ziekte waarmee je uitgestoten werd. Praten over genezing van lepra zou erg dwaas zijn. Waarschijnlijk had Naäman, vanwege zijn positie, alle bestaande behandelingen van de beste Syrische medici al ondergaan. En dan durft dit meisje te spreken over een profeet die Naäman kan genezen, zelfs tegen alle verwachtingen van artsen in.

Het resultaat van dit alles was een geweldige ommekeer in het leven van Naäman: Hij ontving de zo gewenste genezing (vers 14) én hij erkende “dat er op de gehele aarde geen God is dan in Israël” (vers 15). Een herstel van geest, ziel en lichaam dat alleen God tot stand kan brengen.
Hoeveel lessen kunnen wij niet leren van dit meisje: Vertrouwen op God voor jezelf en voor de ander; vruchtdragen in tegenspoed, kiezen voor liefhebben, vergeven en respecteren, ook als je onrecht wordt aangedaan; zegenen in plaats van oordelen; je geloof leven met oprechtheid en integriteit… Het leven en het geloof van een naamloos meisje kon de situatie veranderen. Mogen wij aangemoedigd worden om op eenzelfde manier te leven en andere levens te beïnvloeden, in de naam van God en tot Zijn eer.


In Hem verbonden,
Daniël en Silene van Eijk